Pelgrimeren is thuiskomen bij jezelf

Lees verder

Ik ontdekte dat pelgrimeren weinig te maken heeft met de lengte van je reis of de plek waar je naartoe gaat. Het begint met de intentie: om huis en haard achter te laten, je vertrouwde gewoonten los te laten en op pad te gaan, zonder precies te weten wat je zult tegenkomen. Die eerste stap vraagt vertrouwen. Je kunt niet alles regelen. Je bent afhankelijk van wie of wat zich aandient.

Naarmate je langer onderweg bent, verandert er iets. De fysieke inspanning haalt je uit je hoofd. De stilte om je heen — en in jezelf — wordt voelbaar. Eerst blijven de gedachten nog komen: over thuis, over werk, over het waarom. Maar op een gegeven moment is alles al een keer overdacht. Dan wordt het stil. Niet leeg, maar open.

In die stilte word je steeds meer aanwezig in het nu. De natuur zie je scherper, kleuren worden intenser, geluiden die je eerder niet opmerkte vallen ineens op. En als je een ander ontmoet, ben je in die ontmoeting met 100% van je aandacht. Dat zijn de ontmoetingen die je bijblijven, die je raken.

Onderweg loop je door landschappen, maar vooral ook door jezelf. Soms confronterend. Soms helend. In ontmoetingen zie je een glimp van jezelf. Je leert ontvangen wat je nodig hebt, en dankbaar te zijn voor wat je mag ontvangen.

Want de echte reis loopt van buiten naar binnen.
Met elke stap kom je dichter bij wie je ten diepste bent.