Het was een dag als elke andere in de bergen: vermoeiend en zwaar, maar met het vooruitzicht van een bed aan het eind van de tocht. Aangekomen in een klein Italiaans dorpje, waar we dachten een slaapplek te hebben, bleek het adres nergens bekend. We hadden per ongeluk een overnachting geboekt in een ander dorp met dezelfde naam. Volledig uitgeput vroegen we overal in het dorp of er een plek voor ons was, maar niemand kon ons helpen.
Net toen we ons voorstelden om de nacht buiten door te brengen, kwam er een man naar buiten. Hij had ons verhaal gehoord, mengde Italiaans met Engels en begon driftig te bellen. Steeds geen plek. Maar uiteindelijk klonk er een stem aan de andere kant van de lijn: er was een bed voor ons. De opluchting was enorm.
Hoewel er nog 10 kilometer te gaan was, voelde de gedachte aan een slaapplaats als nieuwe energie. De tocht leidde ons langs een rustig beekje, met af en toe een uitkijk over het dal. Het was heerlijk om de laatste kilometers in stilte te lopen.
Eenmaal aangekomen werden we hartelijk ontvangen door onze gastvrouw, staande met haar hond voor het huis. We kregen een kopje thee, wat heel welkom was na zo'n lange dag. Een restaurant was er niet, maar we konden de pasta uit onze rugzak koken en zo de avond rustig afsluiten. Het was niet de plek die we gepland hadden, maar het was precies wat we nodig hadden.